Vóór 1923

De geschiedenis van de bootverbindingen tussen Zijpe (haventje bij Bruinisse) en Anna Jacobapolder is nauw verbonden met de ‘groei’ van het oude Sint Philipsland door inpolderingen en de daarmee gepaard gaande veranderingen van de waterstromen. Ook damaanleg speelde een grote rol. Kon het water van eb en vloed aanvankelijk meerdere wegen kiezen rondom Sint Philipsland, uiteindelijk moest alle water zich door het Zijpe persen, waardoor dit van een rustig vaarwater veranderde in een diep uitgeslepen, veel smaller, snel stromend en soms ook gevaarlijk getijdewater. Twee kaarten tonen de situatie, één van 1645 en één van 1964 (bron: Wilderom, Tussen Afsluitdammen en Deltadijken II: Noord Zeeland)..

De situatie in 1645: het oude Sint Philipsland was ook toen al uitgebreid met een polder. Verder zien we een mozaïek van door slikken gescheiden zandplaten, die bij hoogwater al dan niet onderliepen. De eb- en vloedstromen konden nog alle kanten op, aan weerszijden van Sint Philipsland.
De situatie in 1964: Sint Philipsland is uitgebreid met de grote polder Anna Jacobapolder en tal van kleinere polders. Aan de oostkant is al in 1884 de Slaakdam aangelegd, die zorgt voor de verbinding met West Brabant, maar die daarmee ook een belangrijke eb- en vloedstroom en tevens scheepvaarroute afsluit. Alle water moet zich nu door het Zijpe persen en ook de scheepvaart is daarop aangewezen.

En al die eeuwen zal er tussen de eilanden wel ongeregeld vaarverkeer zijn geweest, al was dit pas vanaf 1847 in de vorm van een echt ‘overzetveer’, verbonden aan een in laatste instantie door de koning (Willem 1) verleend ‘veerrecht’. Net als tolrechten, die ook nog volop bestonden in de 19e eeuw, was een overzetrecht eigenlijk nog een overblijfsel uit de feodale tijd.

Vanaf 1900 onderhield de Rotterdamse Tramweg Maatschappij (RTM) met het stoomschip ‘Zijpe’ een verbinding over het Zijpe tussen het haventje Zijpe en Anna Jacobapolder, als een van de schakels in het tramnet over de Zuid Hollandse en Zeeuwse eilanden en West Brabant.
Hieronder een aankondiging van een wetsontwerp (dit ging via de Tweede Kamer!) voor aanleg van twee tramlijnen. We hebben geen foto’s van deze vroegste tramlijnen; de eerste die we hebben dateert van de dertiger jaren (zie hoofdstukje 1923-1940).

Aankondiging van de stoomtramlijnen in de Zeeuwse Nieuwsbode.
Het stoomschip Zijpe op haar proefvaart, in 1900. De lichte kleur werd al binnen een jaar vervangen door zwart, omdat de inwerking van het zoute water het schip binnen de kortste keren ontoonbaar maakte!
1922 (schatting): 'motorbootje van Hoek' (alias Pufpuf of klompje van Maas en Westbroek) bij het haventje van Zijpe.

In 1916 verschijnen, in ons verhaal, de gebroeders Maas en hun zwager Westbroek ten tonele, toen zij het overzetrecht konden pachten voor de verbindingen tussen Duiveland (haventje Zijpe bij Bruinisse), Sint Philipsland en Overflakkee. Met hun kleine motorbootje (afwisselend betiteld als motorbootje van Hoek, Pufpuf of als het klompje van Maas en Westbroek) zorgden zij voor vervoer op verzoek voor voetgangers en fietsers. We zouden dat vandaag de dag een watertaxi noemen! Zij waren van jongsaf vertrouwd met het water: hun vader Jannis was ‘dijkbaas’ en zijzelf ‘dijkknechts’.

Toen, in 1923, de Maria met schippers Cornelis en Jacob Maas in de vaart kwam, was er dus al een jarenlange voorgeschiedenis!
Hieronder een stukje van de stamboom, die de namen van het scheepje Maria en van het latere scheepje Jannis verklaart.

Stamboom van de schippers Nelis en Jacob Maas (rechtsonder): hun scheepjes Maria (van 1923) en Jannis (van 1927) werden vernoemd naar hun moeder en hun vader.